Het jeugdstrafrecht wordt als volgt gedefinieerd. Het jeugdstrafrecht wordt beschouwd als een deelgebied van het strafprocesrecht dat specifiek betrekking heeft op jeugdige en adolescente delinquenten. Het jeugdstrafrecht is een zogenaamd bijzonder strafrecht, dat alleen van toepassing is op daders die ten tijde van het delict de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt.
Concreet betekent dit dat in het jeugdstrafrecht een onderscheid wordt gemaakt tussen jongeren, daders van 14 tot 17 jaar, en adolescenten, daders van 18 tot 20 jaar. De rechtsgrondslag voor de toepassing van het jeugdstrafrecht is de Wet op de jeugdrechtbanken, afgekort tot JGG.
Het jeugdstrafrecht is een speciaal strafrecht dat van toepassing is op jongeren en adolescenten die een strafbaar feit hebben gepleegd. De exacte delicten die onder het jeugdstrafrecht vallen, kunnen variëren afhankelijk van het rechtsgebied, maar omvatten gewoonlijk de volgende delicten:
Mishandeling is een strafbaar feit waarbij iemand opzettelijk of door onachtzaamheid een andere persoon lichamelijk letsel toebrengt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een klap, een duw, een snijwond of een andere fysieke bedreiging.
In Duitsland is lichamelijk letsel geregeld in de artikelen 223 tot en met 229 van het wetboek van strafrecht (StGB). De straf voor lichamelijk letsel hangt af van de ernst van het letsel en de voorkennis of opzet van de dader. In ernstige gevallen kan lichamelijk letsel worden bestraft met een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar, terwijl in lichtere gevallen een boete of een voorwaardelijke straf kan worden opgelegd.
Het is belangrijk op te merken dat geweldpleging ook kan worden bestraft als onderdeel van een groter misdrijf, zoals mishandeling of afpersing. In deze gevallen kan de straf hoger uitvallen dan bij mishandeling alleen.
Een andere vorm van lichamelijk letsel is lichamelijk letsel door nalatigheid, waarbij iemand zonder opzet letsel veroorzaakt, maar daarvoor verantwoordelijk is door onzorgvuldig gedrag of nalatigheid. In deze gevallen kan de straf lichter zijn, maar heeft het slachtoffer nog steeds recht op schadevergoeding en een passende schadeloosstelling.
Diefstal is een strafbaar feit waarbij iemand onrechtmatig andermans eigendom neemt met de bedoeling het zich blijvend toe te eigenen. Diefstal is in Duitsland geregeld in de §§ 242 tot en met 244 van het strafwetboek (StGB).
Diefstal kan op verschillende manieren worden gepleegd:
Er zij op gewezen dat diefstal ook kan worden bestraft als onderdeel van een groter misdrijf zoals inbraak of overval. In deze gevallen kan de straf hoger uitvallen dan bij diefstal alleen.
Naast de straf kan de rechter ook schadevergoeding voor het slachtoffer of herstelbetalingen bevelen.
Vandalisme is een strafbaar feit waarbij iemand opzettelijk of door nalatigheid schade toebrengt aan openbare of particuliere eigendommen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door gebouwen, kunstwerken, voertuigen of openbare voorzieningen te vernielen.
In Duitsland is vandalisme geregeld in de §§ 303 tot en met 305 van het wetboek van strafrecht (StGB). De straf voor vandalisme hangt af van de ernst van de schade en de voorkennis of opzet van de dader. In ernstige gevallen kan vandalisme worden bestraft met een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar, terwijl in lichtere gevallen een boete of een voorwaardelijke straf kan worden opgelegd.
Er zij op gewezen dat vandalisme ook kan worden bestraft als onderdeel van een groter misdrijf zoals brandstichting of beschadiging van eigendom. In deze gevallen kan de straf hoger uitvallen dan bij vandalisme alleen.
Behalve straf kan de rechter ook schadevergoeding voor het slachtoffer of herstel van de schade bevelen. Het is belangrijk dat personen die van een strafbaar feit worden beschuldigd, contact opnemen met een jeugdrechtadvocaat om hun rechten en mogelijkheden te beschermen.
De term "roof" verwijst naar een strafbaar feit dat wordt gekenmerkt door het tegen de wil van de eigenaar wegnemen of met geweld wegnemen van eigendom of bezittingen. Beroving is een ernstig misdrijf waarop in de meeste landen een zware straf staat, zoals gevangenisstraf of een zware boete.
In detail omvat de overval de volgende elementen:
Het is belangrijk op te merken dat beroving een strafbaar feit is dat zowel fysieke als psychologische gevolgen kan hebben voor het slachtoffer. Daarom worden personen die een overval plegen gewoonlijk streng gestraft.
Brandstichting is een strafbaar feit waarbij opzettelijk brand wordt gesticht met schade aan eigendommen, gebouwen of natuurgebieden tot gevolg. Het is een ernstig misdrijf dat zowel de dader als het slachtoffer treft.
In detail omvat brandstichting de volgende elementen:
Het is belangrijk op te merken dat brandstichting niet alleen leidt tot financiële verliezen, maar ook tot lichamelijk letsel en zelfs de dood van mensen en dieren. Bovendien kan brandstichting ook leiden tot milieuproblemen en de vernietiging van natuurgebieden. Daarom worden mensen die brandstichting plegen meestal zwaar gestraft.
Het delict van overtreding van de Narcoticawet heeft betrekking op handelingen die in strijd zijn met de wetten die de omgang met verdovende middelen regelen. Deze wetten bepalen welke verdovende middelen zijn toegestaan, hoe ze mogen worden vervaardigd, gedistribueerd en gebruikt, en stellen straffen op overtredingen.
Een overtreding van de Narcoticawet omvat in detail de volgende handelingen:
Straffen voor drugsdelicten kunnen variëren afhankelijk van de ernst van het delict en de wetten van het land, maar kunnen gaan van een zware boete tot gevangenisstraf.
Een wapenwetovertreding heeft betrekking op handelingen die in strijd zijn met de wetten die de omgang met wapens regelen. Deze wetten bepalen welke soorten wapens zijn toegestaan, hoe ze mogen worden aangeschaft, bezeten, gedragen en gebruikt, en stellen straffen op overtredingen.
In detail omvat een overtreding van de wapenwet de volgende handelingen:
Straffen voor overtredingen van de wapenwetgeving kunnen variëren naargelang de ernst van de overtreding en de wetten van het betrokken land, maar kunnen gaan van een zware boete tot gevangenisstraf.
Een seksueel misdrijf is elke handeling die de seksuele integriteit van een persoon schendt en die zonder zijn toestemming of tegen zijn wil wordt gepleegd.
Enkele voorbeelden van seksuele misdrijven zijn:
Het is belangrijk op te merken dat deze misdrijven niet alleen een fysiek misdrijf zijn, maar ook emotionele en psychologische trauma's kunnen veroorzaken.
In Duitsland hebben jongeren en adolescenten slechts een beperkte leeftijd om misdrijven te plegen. Hun overtredingen worden daarom aangemerkt als "pedagogisch wangedrag" vanwege de nog jonge leeftijd van de daders. In dergelijke scenario's verwijst de term "leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid" naar het tijdstip in het leven van een dader vanaf wanneer hij strafrechtelijk verantwoordelijk is voor door hem gepleegde feiten en daarvoor dus ook wettelijk kan worden vervolgd.
Hoewel men in Duitsland op 14-jarige leeftijd de "voorwaardelijke leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid" bereikt, kan men pas op 18-jarige leeftijd geacht worden volledige strafrechtelijke verantwoordelijkheid te hebben bereikt. Vóór deze leeftijd is de dader volgens de JGG niet in staat de mogelijke gevolgen van zijn daden juist en volledig in te schatten. Bijgevolg kunnen strafbare feiten die zijn gepleegd door een dader jonger dan 14 jaar niet door de wet worden bestraft of kunnen deze personen er niet voor worden gestraft.
Ook hier zijn er uitzonderingen. Want als een dader ouder is dan 14 jaar of was ten tijde van het delict en deze persoon niet geestelijk volwassen genoeg wordt geacht, kan hij of zij ook niet worden gestraft voor zijn of haar daden. Adolescenten met een verstandelijke handicap of beperking vallen bijvoorbeeld onder dit criterium.
Samengevat betekent dit dat jongeren tot 14 jaar geacht worden de leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid niet te hebben bereikt, dat jongeren tussen 14 en 17 jaar geacht worden de leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid tot op zekere hoogte te hebben bereikt en dat jongeren tussen 18 en 21 jaar geacht worden de leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid te hebben bereikt volgens de JGG. Vanaf 21 jaar vallen alle overtredingen onder het volwassenenstrafrecht.
Het overkoepelende doel van het jeugdstrafrecht, aangezien in dit rechtsgebied hoofdzakelijk wordt aangenomen dat de delinquentie van jeugdigen en adolescenten grotendeels te wijten is aan de opvoeding van hun ouders of daarvan het gevolg is, is het creëren van een positieve gedragsprognose met betrekking tot het gedrag in het kader van de sociale normen door middel van passende opvoedingsmaatregelen.
Daarom worden in de meeste gevallen, afhankelijk van de ernst van het delict, geen vrijheidsstraffen of boetes opgelegd. De opvoeding van delinquenten en het voorkomen van verdere delicten door educatieve sancties staan daarom centraal in het jeugdstrafrecht om recidive en het plegen van verdere delicten te voorkomen.
§ 2 (1) JGG zegt hierover het volgende:
"1) De toepassing van het jeugdstrafrecht is in de eerste plaats bedoeld om te voorkomen dat een jeugdige of adolescent recidiveert. Om dit doel te bereiken zullen de rechtsgevolgen en, met inachtneming van het recht van de ouders op onderwijs, de procedures in de eerste plaats gericht zijn op de opvoedingsgedachte".
In het jeugdstrafrecht moeten bepaalde bijzondere vereisten en procedureregels in acht worden genomen om ervoor te zorgen dat de rechten en het welzijn van de minderjarige verdachte worden beschermd. Hier zijn enkele belangrijke aspecten om op te letten in het jeugdstrafproces:
In tegenstelling tot het volwassenenstrafrecht is het jeugdstrafrecht duidelijk bijzonder omdat het gericht is op opvoedkundige sancties. In het kader van het strafproces in het jeugdstrafrecht vertegenwoordigt de jeugdstrafrechtbijstand een positie die de pedagogische en sociale visie op de straftoemeting op de voorgrond plaatst. De ondersteuning van een positieve ontwikkeling en het vermijden van levensvernietigende maatregelen van de rechter door middel van straffen staan dus op de voorgrond.
Jeugdrechtbijstand heeft ook speciale rechten in strafzaken. Deze zijn als volgt:
Bovendien is het de taak van de jeugdrechtbank om de persoonlijke omgeving van de verdachte en zijn persoonlijkheid nauwkeurig te onderzoeken met het oog op het vinden van een passende sanctie. De straf, de sancties, worden vervolgens afgeleid van deze bevindingen van de jeugdhulpverlening.
De verdachte, jeugdige, heeft echter ook de mogelijkheid om af te zien van deelname van de jeugdhulp aan het strafproces. § 7 JGG stelt in dit verband:
"De jeugdrechter en, in het vooronderzoek, het jeugdparket kunnen afzien van naleving van de vereisten van het derde lid en, op verzoek van de jeugdhulp, van de vereisten van het vierde lid, eerste volzin, voor zover dit gerechtvaardigd is op grond van de omstandigheden van het geval en verenigbaar is met het belang van de jeugdige."
Derhalve hangt het af van de omstandigheden en de ernst van het strafbare feit, alsmede van het welzijn van de minderjarige, of de jeugdhulp bij de strafprocedure wordt betrokken en aanwezig is. Opgemerkt zij dat het afzien van deelname en betrokkenheid van de jeugdrechtbankbijstand bij het proces aan alle betrokken partijen moet worden meegedeeld. Ook hier wordt een onderscheid gemaakt tussen het hoofdgeding en het vooronderzoek. In prejudiciële procedures kan echter slechts van de bijstand van de jeugdrechter worden afgezien indien de procedure wordt afgesloten zonder indiening van een openbare klacht.
Het afzien van de aanwezigheid van de jeugdhulp in het hoofdgeding kan mondeling in de loop van de procedure worden meegedeeld, daarvoor is geen afzonderlijk verzoek nodig. Dit moet echter vooraf uitvoerig worden besproken met de advocaat van de verdediging, een advocaat voor jeugdstrafrecht.
Zoals reeds uitvoerig is besproken, legt het jeugdstrafrecht in vergelijking met het volwassenenstrafrecht vooral straffen op met een educatief doel, zoals het verrichten van een taakstraf in een sociale instelling, terwijl het volwassenenstrafrecht boetes of gevangenisstraffen oplegt.
Een ander verschil tussen de twee strafrechtelijke disciplines is de verantwoordelijke rechter. Voor het jeugdstrafrecht is de afzonderlijke jeugdrechter verantwoordelijk voor de beslissing over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de dader. Hoofdzittingen waarin vonnissen over minderjarigen worden uitgesproken, zijn volgens § 48 JGG ook niet openbaar.
Voorts wordt in het jeugdstrafproces ook rekening gehouden met de rechten van ouders en voogden. Zij mogen tijdens het proces aanwezig zijn en krijgen van de jeugdrechter zelfs de gelegenheid om verklaringen over het strafbare feit af te leggen, alsmede de mogelijkheid om de verdediging te voeren. Advocaat, advocaat voor jeugdstrafrecht.
Een ander belangrijk verschil tussen het jeugdstrafrecht en het volwassenenstrafrecht is dat de maximale gevangenisstraf 10 jaar bedraagt voor jongeren en 15 jaar voor adolescenten.
Een andere maatregel van de jeugdrechter in het kader van het jeugdstrafrecht is jeugddetentie. In tegenstelling tot de waarschuwing is de straf van jeugddetentie veel zwaarder, aangezien deze door de jeugdrechter kan worden opgelegd in de vorm van vrijheidsdetentie, korte detentie of zelfs permanente detentie.
De jeugdstraf is de zwaarste straf die door de jeugdrechter kan worden opgelegd, aangezien zij voor de jeugdige of adolescent een absolute vrijheidsberoving betekent. De duur van de jeugdstraf hangt af van de omvang en de ernst van het delict, maar de minimale duur van deze vrijheidsbeneming is zes maanden.
De maximumgevangenisstraf bedraagt vijf jaar, mits het niet om moord gaat en de jeugdige of adolescent niet als volwassene wordt beschouwd. Mocht dit het geval zijn, dan kan de vrijheidsstraf echter tot een volle tien jaar worden opgelegd. Er zij op gewezen dat op een dergelijke omstandigheid en een dergelijk delict in het volwassenenstrafrecht een gevangenisstraf van maximaal 15 jaar zou staan.
Artikel 106, lid 1, JGG luidt als volgt:
"Indien het algemene strafrecht moet worden toegepast wegens het door een adolescent gepleegde feit, kan de rechter een vrijheidsstraf van 10 tot 15 jaar opleggen in plaats van levenslange gevangenisstraf."
Mocht het echter voorkomen dat een adolescent volgens het volwassenenstrafrecht wordt veroordeeld, dan heeft hij altijd de mogelijkheid de straf te verminderen overeenkomstig § 106 JGG. Het is echter aan de professionele beoordeling van de advocaat van de verdediging, een advocaat voor jeugdstrafrecht, om deze maatregelen in gang te zetten.
Hoofdkantoor - Kerpen
Mr Patrick Baumfalk, advocaat
Hoofdweg 147
50169 Kerpen
Duitsland
Tak - Witten
Mr Patrick Baumfalk, advocaat
Berlijnstraat 4
58452 Witten
Duitsland
Onze samenwerkingspartner in de VS, FL, Merritt Island, Spacecoast en Miami, VS:
Mr. Alexander Thorlton, Esq. - Duits Amerikaans Vastgoed & Immigratie Advocatenkantoor, LLC
Webdesign & SEO van Baumfalk Diensten