Nebenklage is een term uit het strafrecht en stelt de benadeelde van een strafbaar feit of een rechtsopvolger in staat om in Duitsland deel te nemen aan een strafprocedure tegen de verdachte. Het wordt Nebenklage genoemd omdat de feitelijke aanklacht tegen de verdachte wordt ingediend door het Openbaar Ministerie. De Nebenklage is dus een uitzondering op het feitelijke vervolgingsmonopolie van de staat in het kader van het Offizialmaxime.
Over het monopolie van de staat op het gebruik van geweld, zie ook "Strafrecht". Omdat de accessoire actie een uitzondering vormt op de reguliere procedure, wordt zij ook alleen gegeven in bepaalde gevallen van de verwezenlijking van een strafbaar feit. Hechtingsprocedures worden vaak verward met incidentele procedures. In adhesieprocedures kan de benadeelde partij in het kader van de strafprocedure civiele schadevorderingen tegen de verdachte instellen. Het eigenlijke doel van het medeplegen is echter de veroordeling van de verdachte.
Het doel van de Nebenklage is de positie van de benadeelde partij in het strafproces te verbeteren. De benadeelde partij krijgt dus de kans om de verdachte niet als slachtoffer, maar als aanklager tegemoet te treden. Dit heeft onder andere een psychologisch effect.
In welke gevallen en onder welke strafbare feiten de Nebenklage toelaatbaar is, is geregeld in artikel 395 van het Wetboek van Strafvordering.
Bevoegdheid tot voeging als mede-eiser
Eenieder die overeenkomstig de volgende bepalingen door een onwettige handeling is gelaedeerd, kan zich met het ingestelde openbare beroep of het verzoek in de vrijwaringsprocedure voegen in een bijkomende vordering
1. de §§ 174 tot 182, 184i tot 184k van het strafwetboek,
2. de §§ 211 en 212 van het Wetboek van Strafrecht, dat werd geprobeerd,
3. de §§ 221223 tot 226a en 340 van het Wetboek van Strafrecht,
4. de §§ 242 tot en met 238, 239 III, 239a, 239b en 240 IV van het Wetboek van Strafrecht,
5. § 4 van de Wet bescherming tegen geweld [...]
De bovengenoemde normen omvatten de delicten seksuele zelfbeschikking, poging tot moord en doodslag, verlating, alle opzettelijk gepleegde delicten inzake lichamelijk letsel, vrijheidsdelicten met afpersing en gijzeling. De lijst is nu niet volledig. Indien een slachtoffer door de verdachte is gedood of vermoord, hebben de ouders, kinderen, broers en zussen en de echtgenoot of partner het recht een vordering tot medeplichtigheid in te stellen op grond van artikel 395 II van het Wetboek van Strafvordering. Het medeplegen is toelaatbaar ongeacht het stadium van het delict, d.w.z. een poging of voltooiing.
Het verzoek om een voorlopige voorziening moet schriftelijk bij de rechtbank worden ingediend. Dit volgt uit § 396 I StPO. Het staat de benadeelde partij vrij zich in de rechtbank door een advocaat te laten vertegenwoordigen. Indien de gelaedeerde behoeftig is, kan hem of haar rechtsbijstand worden verleend of, indien het strafbare feit van een zekere ernst is, een advocaat worden aangewezen om hem of haar bij te staan. Als de verdachte wordt veroordeeld, komen de kosten voor de raadsman ten laste van de veroordeelde. De reden voor de bijzondere vereisten voor gerechtelijke actie in het kader van het gepleegde strafbare feit is de bijzondere behoefte aan bescherming van de benadeelde partij.
Zoals reeds vermeld, bieden de artikelen 395 en volgende van het Wetboek van Strafvordering de benadeelde van een strafbaar feit de mogelijkheid om in bepaalde gevallen als medeaanklager deel te nemen aan de procedure tegen de verdachte. Om dit überhaupt te kunnen doen, moet vooraf een openbare klacht zijn ingediend. Juist omdat een overheidsactie vooraf moet zijn ingesteld, kan de gelaedeerde, anders dan bij een particuliere actie, niet op eigen initiatief een strafvordering in rechte instellen of afdwingen. Dit is de verantwoordelijkheid van de staat in het kader van het monopolie op het gebruik van geweld. De accessoire actie is dus een accessoir recht en geen zelfstandige procedure. Indien de benadeelde partij zijn of haar Nebenklage verklaart, moet hij of zij worden beschouwd als een volwaardige deelnemer aan het geding en krijgt hij of zij bovendien uitgebreide medezeggenschapsrechten. Hij is onafhankelijk van het openbaar ministerie en treedt zelf op.
Juist omdat de eiser eigen rechten heeft, is hij bevoegd om onder meer verklaringen af te leggen, vragen te stellen, moties in te dienen en invloed uit te oefenen op beroepen. Hij is niet verplicht zuiver objectief te zijn. Alleen al vanwege de positie van het slachtoffer zou dit in de meeste gevallen niet mogelijk zijn. De mogelijkheid voor het slachtoffer om als mede-eiser deel te nemen aan de procedure heeft ook verschillende redenen vanuit het oogpunt van de staat. Onder meer worden de belangen van deelneming aan de procedure en van veroordeling en reclassering gewaarborgd. Dit leidt logischerwijs ook tot een groter of positiever beeld van het rechtssysteem. Alleen al de voldoening van het slachtoffer in de rechtszaal en het bijwonen van de procedure met al zijn zittingen geeft het geheel een eigen rechtvaardiging voor de Nebenklage.
Dit is echter ook logisch, aangezien een strafbaar feit met een slachtoffer altijd twee kanten heeft. Dat van de dader en dat van het slachtoffer. In het normale geval, zonder medeaanklager, kunnen zich situaties voordoen waarin het bewijsmateriaal ontoereikend is of waarin twijfel bestaat over het verloop van de gebeurtenissen van het misdrijf. Op deze momenten is het zinvol om een medeaanklager te hebben die de feiten van de zaak kan helpen uitleggen en kan bijdragen aan de verduidelijking. Dit maakt het ook gemakkelijker om eventuele valse verklaringen van de dader te ontmaskeren. Deze functie binnen de procedure wordt ook wel de controlefunctie genoemd. Hoewel dit slechts een neveneffect van de procedure is, is het toch van enorm belang voor de sturing van het proces.
De incidentele actie geeft de benadeelde partij ook de mogelijkheid om de bijzonder hoge last die een gevolg van het misdrijf kan zijn, kenbaar te maken en te verduidelijken. Dit moet leiden tot een bijzondere erkenning door de staat van het lijden van het slachtoffer.
Hoewel de Nebenklage vooral het slachtoffer rechten geeft, is er ook kritiek op. Iedere Duitser heeft recht op verdediging bij een strafbaar feit. Het maakt niet uit of men een dader is of slechts een beschuldigde. Als nu in het kader van de Nebenklage een persoon met eigen rechten in het geding wordt gebracht, die niet objectief kan en hoeft te zijn, kan dat voor de dader een slechte nasmaak hebben. Het verdedigingsbelang van de verdachte mag in het kader van de Nebenklage niet worden aangetast. In het geval van een onterechte veroordeling heeft deze, juist vanwege de mogelijke betrokkenheid van de medeaanklager, een nog slechter karakter dan een vrijspraak indien het strafbare feit daadwerkelijk is gepleegd.
De dader of beklaagde mag zijn of haar positie als subject gedurende de gehele procedure niet verliezen. Dit gaat hand in hand met het fundamentele vermoeden van onschuld tot aan de veroordeling. De rechter gaat niet uit van een echte benadeelde partij alleen omdat deze een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Ook in het voordeel van de kritiek en in het nadeel van de verdachte zijn, in geval van twijfel, een hogere kostenlast bij verlies en een mogelijke vertraging van het gehele proces als er een andere persoon bij betrokken is. Om bovengenoemde redenen bestaat er dus een zeker gevaar voor misbruik van de juridische instellingen.
Het is dan al misbruik als een verzoek om medeplichtigheid wordt ingediend, maar er helemaal geen overtreding is begaan, alleen om zich mogelijk te bevrijden van verdenking van een misdrijf, als het vermeende slachtoffer zelf helemaal niet zo onschuldig is als hij door middel van de medeplichtigheid wil aantonen.
Naast de normale tenlastelegging door het openbaar ministerie en een daaropvolgende medeplichtige actie is dit ook mogelijk in een vrijwaringsprocedure. Een veiligheidsprocedure is een speciaal soort procedure binnen het strafrecht. De conservatoire procedure zelf heeft tot doel maatregelen op te leggen ter verbetering en bescherming van de dader. Het wordt gebruikt en uitgevoerd in plaats van de normale voorgeleiding. Een voorwaarde voor de vrijwaringsprocedure is onder meer dat de verdachte niet in staat is om terecht te staan. In plaats van een veroordeling wordt de dader dan in een psychiatrisch ziekenhuis of een reformatorium geplaatst. De reden hiervoor is de onmogelijkheid om schuld te bekennen volgens artikel 20 van het Wetboek van Strafrecht.
Onbekwaamheid wegens geestelijke stoornissen
Iemand is onschuldig indien hij op het tijdstip van het plegen van het strafbare feit niet in staat is de onrechtmatigheid van het strafbare feit te begrijpen of overeenkomstig dit begrip te handelen als gevolg van een pathologische stoornis, een ernstige verstoring van het bewustzijn of een vermindering van de intelligentie of een andere ernstige geestelijke stoornis.
Indien in de zaak reeds een hoofdzitting is geopend, kan later geen verdere vrijwaringsprocedure worden gelast indien in de lopende procedure onbekwaamheid wordt vastgesteld. Hiervoor bestaat geen relevante rechtsgrondslag. Indien dit het geval is, kan de veroordeelde niet worden veroordeeld, ook al is dan voldaan aan de vereisten voor preventieve hechtenis. Zelfs in het geval van een procedure van preventieve hechtenis kan de benadeelde partij in het kader van een accessoire actie aan de procedure deelnemen en zich aldus in de procedure voegen.
Tot 2006 voorzag de wet inzake jeugdrechtbanken niet in de mogelijkheid van medeplichtige vervolging. Sinds de 2e wet op de modernisering van het justitiële stelsel is dit echter in bepaalde constellaties wel mogelijk. De rechtsgrondslag hiervoor is § 80 van de Wet op de jeugdrechtbanken (JGG).
[...] Alleen degenen die schade hebben geleden, kunnen zich als gezamenlijke eisers in de openbare procedure voegen.
Zoals hierboven nader beschreven, is de Nebenklage-procedure alleen onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Bij de in artikel 80 van de JGG genoemde delicten achtte de wetgeving het belang van het slachtoffer meer waard dan het opvoedkundig effect zonder gezamenlijke aanklager. Een poging tot het plegen van de genoemde feiten is hier voldoende om een verzoekschrift in te dienen. Ook hier moet een onderscheid worden gemaakt tussen adolescenten en minderjarigen. Een jeugdige is tussen 14 en 17 jaar oud en een adolescent tussen 18 en 21 jaar oud. Terwijl het jeugdstrafrecht altijd van toepassing is op jongeren, is het jeugdstrafrecht van toepassing op adolescenten of, naar keuze, het volwassenenstrafrecht.
In het geval van adolescenten is de Nebenklage niet langer gebonden aan artikel 80 van de JGG. In het geval van adolescenten moet de Nebenklage alleen worden opgevat overeenkomstig artikel 395 en volgende van het Wetboek van Strafvordering.
Ook voor de medeplichtige vervolging moet aan de algemene procedurele vereisten worden voldaan. Daartoe moet de eiser of zijn vertegenwoordiger handelingsbekwaam zijn. Indien dit niet het geval is, is de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger vereist. Zelfs indien het denkbaar is dat de gezamenlijke eiser op een andere manier bij de procedure betrokken is, sluit dit een gezamenlijke vordering niet uit. De mede-eiser zou bijvoorbeeld ook als getuige kunnen worden opgeroepen. Hij kan dus ook als getuige worden gehoord. Een medegedaagde in het proces kan ook gezamenlijk eiser zijn. Zijn rol als benadeelde partij moet echter verband houden met een ander strafbaar feit dat hem ten laste wordt gelegd.
Het doel van de Nebenklage is altijd de veroordeling van de verdachte. Mocht het dus zo zijn, en dat is goed denkbaar, dat iemand als medeaanklager wil optreden om de verdachte te helpen vrijspreken, dan zou dat als ontoelaatbaar worden beschouwd. Zoals reeds vermeld, regelt lid 1 van artikel 395 van het Wetboek van Strafvordering definitief voor welke feiten een gezamenlijke vervolging mogelijk is. Wil de Nebenklage ontvankelijk zijn, dan moet er ten minste de juridische mogelijkheid bestaan dat de dader op grond van deze norm kan worden veroordeeld.
Het hoeft niet direct bewezen te zijn dat de verdachte ook het strafbare feit heeft gepleegd - dit wordt vermoedelijke oorzaak genoemd. Het is ook niet relevant of de officier van justitie zijn aanklacht baseert op een norm die recht geeft op medeplichtige vervolging. Het is ook niet relevant of de verdachte het strafbare feit opzettelijk heeft gepleegd, slechts een poging heeft gedaan of het zelfs heeft voltooid. Het is ook niet relevant of de verdachte de hoofddader of slechts een deelnemer was.
Indien de verweerder van verschillende strafbare feiten wordt beschuldigd en slechts één daarvan hem het recht geeft een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen, volstaat dit. Het is dus ook niet relevant of de feiten in eenheid of in concurrentie met elkaar zijn gepleegd. Er zij op gewezen dat indien het om een absoluut toepassingsdelict gaat, de medeaanklager vooraf de strafklacht moet hebben ingediend.
Alle in artikel 395 van het Wetboek van Strafvordering genoemde delicten zijn delicten die betrekking hebben op de meest persoonlijke juridische belangen van een benadeelde.
Nr. 1: regelt het juridisch belang van seksuele zelfbeschikking
→ De schender is hier slechts de houder van het recht op seksuele zelfbeschikking.
Nr. 2: regelt het leven
→ De benadeelde partij is degene die een poging tot moord of doodslag heeft meegemaakt.
Nr. 3: regelt de fysieke integriteit
→ Gelaedeerden zijn zij die te maken hebben gehad met verlating en zij die (opzettelijk) inbreuk hebben moeten maken op de lichamelijke integriteit.
Nr. 4: regelt de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer
→ Het basisdelict vrijheidsberoving, alsmede dwang in een niet bijzonder ernstig geval en bedreiging zijn geen bijkomende delicten.
Nr. 5: verwijst naar § 4 GewSchG, dat ook een aantasting van zeer persoonlijke rechtsbelangen veronderstelt (Wet bescherming tegen geweld).
Nr. 6: regelt de bescherming van de intellectuele eigendom in de bovengenoemde strafbepalingen.
→ De inbreukmaker is de houder van het aangetaste recht, niet de curator. Hierbij moet rekening worden gehouden met verschillende normen. De normen van de Trademark Act, de Design Act en de Copyright Act blijven voorbeeldig.
Normaal gesproken is het alleen aan de gelaedeerde om een accessoire actie in te stellen. Dit kan echter niet meer als de gewonde persoon is gedood. Onder bepaalde voorwaarden kunnen de familieleden dus deelnemen aan een accessoire actie. Logischerwijs kan de overledene niet meer deelnemen en zichzelf verdedigen. Bijgevolg geldt de bijzondere behoefte aan bescherming van de familieleden. Het gaat om kinderen, ouders, broers en zussen (ook halfbroers en -zussen), echtgenoten of de levenspartner van het slachtoffer. Er zij op gewezen dat deze lijst uitputtend is en dat geen andere familieleden een accessoire vordering kunnen indienen. Grootouders of kleinkinderen van het slachtoffer kunnen niet procederen. Ook ooms, tantes of zelfs verloofden hebben niet het recht een rechtszaak aan te spannen.
De bevoegdheid om een accessoire actie in te stellen concurreert niet met elkaar. Er is dus geen sprake van een voorkeursbehandeling van de ene medeklager boven de andere. Meerdere mede-eisers kunnen dus ook gelijktijdig hun vordering instellen. Evenmin is het hier van belang of de procedure een openbare vervolging is of dat de procedure als een conservatoire procedure wordt gevoerd.
Lid 3 van artikel 395 van het Wetboek van Strafvordering is een zogenaamde catch-all bepaling. Zij breidt het recht om een vordering wegens medeplichtigheid in te stellen uit tot andere strafbare feiten. Dit is echter alleen mogelijk onder bepaalde voorwaarden. In het derde lid worden nog meer overtredingen genoemd, maar hier is de hele overtreding opzettelijk opengelaten. Dit komt door de behoefte van het slachtoffer aan bescherming. Een delict kan in een individueel geval bijzonder ernstig zijn en dan kan de rechter het slachtoffer tegemoetkomen en ook een medeplichtige actie toestaan, ook al is het delict misschien niet van tevoren geregistreerd. In individuele gevallen blijft het zo dat er geen criteria zijn die het recht om een accessoire actie in te stellen beperken.
Gevreesd werd dat dit tot een grotere werklast voor de rechtbanken zou leiden als er geen beperkingen meer zouden gelden voor het instellen van voorlopige voorzieningen. Deze vrees kan echter snel worden weggenomen als men de cijfers over de frequentie van de Nebenklage nader bekijkt (zie hierboven).
Hoewel lid 3 van artikel 395 van het Wetboek van Strafvordering de mogelijkheid uitbreidt tot elk strafbaar feit, somt het niettemin enkele strafbare feiten op waarvoor de gezamenlijke aanklager gerechtigd is een klacht in te dienen. Zij noemt onder meer de delicten diefstal en beroving en de roofoverval op automobilisten.
Kortom, de incidentele actie is in haar volle beschouwing een spannend terrein en biedt het slachtoffer als medepleger een schat aan mogelijkheden hoe hij of zij daarop invloed kan uitoefenen. Wij, het advocatenkantoor Baumfalk, zijn graag uw directe en deskundige contactpersoon als het gaat om uw accessoire actie en zullen volledig onderzoeken of deze optie voor u openstaat en hoe te handelen.
Hoofdkantoor - Kerpen
Mr Patrick Baumfalk, advocaat
Hoofdweg 147
50169 Kerpen
Duitsland
Tak - Witten
Mr Patrick Baumfalk, advocaat
Berlijnstraat 4
58452 Witten
Duitsland
Onze samenwerkingspartner in de VS, FL, Merritt Island, Spacecoast en Miami, VS:
Mr. Alexander Thorlton, Esq. - Duits Amerikaans Vastgoed & Immigratie Advocatenkantoor, LLC
Webdesign & SEO van Baumfalk Diensten