De onderliggende procedure voor het Landgericht Bergisch Gladbach betrof de herroeping van het beslag op een Corona-noodhulpsom ten bedrage van 9 000,00 EUR.
Bij besluit van de Regierungspräsident Köln werd de schuldenaar op grond van de § 53 LHO in samenhang met het programma voor de toekenning van noodhulp uit het federale programma "Corona-noodhulp voor micro-ondernemingen en zelfstandigen" en het aanvullende deelstaatprogramma "NRW-noodhulp 2020".
De schuldeiser, een belastingadviseur, heeft een dwangbevel verkregen tegen de schuldenaar voor honorariumvorderingen die voortvloeien uit zijn werkzaamheden als belastingadviseur. De schuldeiser heeft beslag laten leggen op de betalingsvordering van de schuldenaar op de bank en deze ter inning aan zichzelf overgedragen.
De schuldenaar heeft de arrondissementsrechtbank verzocht om opheffing van het beslag op zijn rekening ten bedrage van EUR 9.000,00 en om vrijgave van het overeenkomstige bedrag. Overeenkomstig het verzoekschrift heeft het kantongerecht het volledige bedrag van 9 000,00 EUR dat op de derdenbeslagrekening was ontvangen, aan de schuldenaar vrijgegeven. De schuldeiser maakte hiertegen bezwaar bij wege van onmiddellijk beroep. Het kantongerecht heeft het onmiddellijke beroep niet toegewezen en, opnieuw onder verwijzing naar de motivering van de bestreden beschikking, de zaak voor een beslissing naar de regionale rechtbank verwezen.
Het Landgericht Köln heeft zich volledig aangesloten bij de stellingen van het Landgericht Köln in de bestreden beschikking en het bevel tot niet-ingrijpen.
Het is juist dat het verzoek van de schuldenaar in wezen ging over de vaststelling van een afwijkend beslagvrij bedrag op grond van § 850k (1), (2) zin 1 nr. 1 en paragraaf 3 ZPO. In het onderhavige geval echter is een aanvraag volgens § Sectie 850k (4) was niet voorzien, aangezien de noodhulp in Corona niet tot de daar vermelde bedragen behoorde. In het bijzonder was de noodhulp van Corona geen ander inkomen in de zin van § 850i ZPO en evenmin een eenmalige sociale uitkering in de zin van § 850k par. 2 sent. 1 no. 2 ZPO.
Om onbillijke gevolgen te voorkomen, moest het verzoek van de schuldenaar veeleer worden beschouwd als een verzoek om bescherming tegen tenuitvoerlegging op grond van § 765a ZPO om het te begrijpen. De Corona noodhulp is een post § 851 (1) ZPO niet te innen vordering, aangezien de oormerking van de Corona noodhulp in de weg zou staan van een aanhechting.
Zo stelt het Regionale Gerechtshof van Keulen:
"In de rechtspraak van het Bundesgerichtshof zijn, afgezien van het maximaal persoonlijke karakter van de vorderingen, de gevallen van oormerking reeds lang erkend als belemmeringen voor beslaglegging, die de toegang van de schuldeiser krachtens de § 851 (1) ZPO De rechter kan de mogelijkheid van een beperking van het doel van een vordering uitsluiten voor zover deze onverenigbaar zou zijn met het doel van de vordering, dat deel uitmaakt van de juridische inhoud (BGH, arrest van 5 november 2004 - IXa ZB 17/04 -, juris, randnr. 10). Het doel hoeft niet rechtstreeks uit de wet te worden afgeleid, zoals bijvoorbeeld regelmatig het geval is met de bepalingen inzake de toekenning van overheidsbijstand.
Zij kan ook voortvloeien uit de aard van de rechtsbetrekking en, in het geval van publiekrechtelijke uitkeringen, voorts uit de relevante administratieve bepalingen ter vervanging of uitlegging van normen (BGH, arrest van 29.10.1969 - I ZR 72/67 -, juris, randnr. 23). Volgens deze bepaling moet de noodhulp in het kader van de Coronapandemie - zoals terecht door het Tribunale Tribunale is erkend - zonder meer als geoormerkt worden beschouwd, aangezien deze dient om het economische bestaan van de begunstigde veilig te stellen en zijn huidige liquiditeitsknelpunten als gevolg van de Coronapandemie te overbruggen, zoals blijkt uit het in de beschikking meegedeelde doel van de uitkering.
Naar het oordeel van het Landgericht Köln gaat de onbeslagbaarheid van de vordering evenmin verloren door het feit dat door de overschrijving van de onmiddellijke bijstand op de betrokken rekening van de debiteur slechts een vordering tot betaling op de kredietinstelling ontstaat. Dit zou zeer onbillijk zijn en indruisen tegen de bedoeling van de wetgever. In de gevallen die niet onder § 850k par. 4 ZPO In het onderhavige geval werd dit bereikt door het gebruik van § 765a ZPO te bereiken.
Het vonnis van het Landgericht van Keulen is een ander belangrijk besluit in verband met de noodhulp van Corona. Sinds de invoering van de Corona-noodhulpmaatregelen omvat mijn dienstenpakket ook juridisch advies en behandeling in verband met de Corona-noodhulp, van de verdediging tegen de bestuursrechtelijke terugvordering van de gevraagde noodhulp tot de strafrechtelijke verdediging in zaken waarin de Corona-noodhulp mogelijk ten onrechte is ontvangen. In geval van vragen of volgens het geval dat u wordt getroffen, bent u welkom om mij te contacteren en te profiteren van mijn ervaring als een Corona Onmiddellijke Hulp Advocaat voordeel.
Hoofdkantoor - Kerpen
Mr Patrick Baumfalk, advocaat
Hoofdweg 147
50169 Kerpen
Duitsland
Tak - Witten
Mr Patrick Baumfalk, advocaat
Berlijnstraat 4
58452 Witten
Duitsland
Onze samenwerkingspartner in de VS, FL, Merritt Island, Spacecoast en Miami, VS:
Mr. Alexander Thorlton, Esq. - Duits Amerikaans Vastgoed & Immigratie Advocatenkantoor, LLC
Webdesign & SEO van Baumfalk Diensten